Huidige wetgeving verenigingswerk schiet doel voorbij: helft minder sportclubs gebruiken statuut, ondanks recordaantal trainers op Vlaamse sportvelden
2 juli 2025

Drieënhalf jaar na de invoering van het nieuw statuut waarbij trainers, officials en coördinatoren in sportclubs als ‘verenigingswerker’ aan de slag kunnen, blijkt de wet een slag in het water. Ondanks een recordaantal trainers op de Vlaamse sportvelden, gebruikt ruim 40% minder sportclubs het systeem in vergelijking met vier jaar geleden. Te grote administratieve drempels liggen aan de basis, aldus de Vlaamse Sportfederatie, die zo’n 70 sportfederaties en hun 20.000 sportclubs vertegenwoordigt. “Sportclubs die het statuut proberen toe te passen, kunnen hun administratieve verplichtingen als werkgever niet helemaal nakomen. We vragen de overheid om snel werk te maken van een nieuw, laagdrempeliger statuut voor medewerkers in sportclubs”, zegt Pieter Hoof, algemeen directeur van de Vlaamse Sportfederatie.
Begin 2022 voerde de Vlaamse overheid een gloednieuwe wetgeving in om het zwartwerk binnen de sportwereld aan te pakken. Drieënhalf jaar later lijkt het statuut van de verenigingswerker zijn doel volledig voorbij te schieten: Vlaamse sportclubs gebruiken het statuut een pak minder om trainers, officials en sportcoördinatoren als verenigingswerker te registreren. Dat blijkt uit onderzoek van de Vlaamse Sportfederatie op basis van de gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. In elk kwartaal van 2024 ging het om minstens een derde tot ruim de helft minder sportorganisaties die het systeem gebruiken in vergelijking met 2020, het laatste jaar dat het oude systeem rond verenigingswerk nog in voege was. De cijfers zijn des te opvallender, aangezien de voorbije jaren het aantal actieve trainers in Vlaanderen met maar liefst 10 procent is toegenomen, van 69.825 in 2020 naar 76.825 vandaag.
“Sportclubs worstelen sinds de invoering van het nieuwe statuut met het wetgevende kader om trainers, officials en coördinatoren te vergoeden. Het is geen wonder dat het de voorbije jaren zo’n vaart is gelopen, want de overheid beschouwt sportclubs die verenigingswerkers inschakelen plots als werkgevers. En dat terwijl ze doorgaans slechts enkele mensen via dat statuut een beperkte vergoeding willen geven. Daardoor moeten ze aan disproportioneel veel formaliteiten voldoen en dat is administratief niet haalbaar voor vele sportclubs.”
Pieter Hoof, algemeen directeur van de Vlaamse Sportfederatie

Extra onnodige administratie
Clubs die hun coördinatoren, trainers en officials als verenigingswerker registreren, krijgen met heel wat extra administratie te maken. Ze worden bijvoorbeeld verplicht om een arbeidsreglement op te stellen, Dimona-aangiftes in orde te brengen (waar in- en uitdiensttredingen geregistreerd worden) en een verzekering tegen arbeidsongevallen af te sluiten. Dat is voor het gros van de clubs nieuw en complex. Gevolg: meer dan 250 clubs kregen al boetes van de overheid omdat ze niet in orde waren met de papiermolen.
“Sportclubs die instappen in het huidige systeem van verenigingswerk worden de facto werkgever. We raden hen dan ook aan om zich te laten bijstaan in deze transitie. Maar voor veel clubs is dat te complex. Het grootste deel van de Vlaamse sportclubs heeft financieel weinig ruimte. Als ze dan nog boetes in de bus krijgen, hoewel ze te goeder trouw gehandeld hebben, zakt de moed hen in de schoenen. Die boetes zijn bovendien niet mals. We hopen dan ook dat we op korte termijn een oplossing kunnen bekomen voor deze boetes.”
Pieter Hoof, algemeen directeur van de Vlaamse Sportfederatie
Nieuw statuut volgens noden sportsector
De Vlaamse Sportfederatie roept de federale regering op om opnieuw een statuut van verenigingswerker te voorzien dat tegemoetkomt aan de noden van de sportsector. Op het Vlaamse niveau leeft alvast begrip voor deze vraag, met een passage in het Vlaamse regeerakkoord 2024-2029 en recent nog een breed gedragen voorstel van resolutie over een werkbaarder en eerlijker statuut voor sportmedewerkers.
“Een helder en werkbaar statuut voor medewerkers van sportclubs bestaat voor ons uit verschillende pijlers. Het moet een eerlijke en realistische fiscaliteit bieden, beperkt tot de functies in de sectoren die er behoefte aan hebben. Bovendien moet het systeem een duidelijk onderscheid maken met de vrijwilligerswet. Verder moet er een duidelijk verschil zijn met de reguliere tewerkstelling. Tot slot moet het systeem administratief veel eenvoudiger gemaakt worden, zodat de vele clubs waar de administratie door vrijwilligers gebeurt verenigingswerkers kunnen inschakelen.”
Pieter Hoof, algemeen directeur bij de Vlaamse Sportfederatie
***
Over het onderzoek
De analyse van de Vlaamse Sportfederatie is gebaseerd op de meest recente publiek beschikbare cijfers van de RSZ. De Vlaamse Sportfederatie bracht voor 2020 enkel de cijfers van het toenmalige systeem van verenigingswerk in rekening. Daarnaast konden sportclubs ook toen al gebruikmaken van het statuut ‘Artikel 17’, dat in 2022 werd omgevormd tot het huidige verenigingswerk. Om een dubbeltelling van organisaties te vermijden, heeft de Vlaamse Sportfederatie een conservatieve analyse gemaakt waardoor de uitgelichte cijfers zelfs nog een onderschatting van het probleem zijn.
Over de Vlaamse Sportfederatie
De Vlaamse Sportfederatie vzw is de koepelorganisatie voor sportfederaties en hun sportclubs in Vlaanderen. Goed voor 1,4 miljoen sporters in Vlaanderen, die sporten in zo’n 20.000 sportclubs. De Vlaamse Sportfederatie versterkt sportfederaties en hun sportclubs, zodat meer mensen in Vlaanderen kwalitatief aan sport kunnen doen.
Meer info op: www.vlaamsesportfederatie.be